In oktober vorig jaar richtten we onze aandacht op een uitspraak van de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest, waarbij de juridische status van bezorgers onder de loep werd genomen. De Hoge Raad oordeelde dat de bezorgers van Deliveroo niet langer als zelfstandige ondernemers kunnen worden beschouwd, maar dat zij wel degelijk werkten op basis van een arbeidsovereenkomst.
In dit arrest geeft de Hoge Raad aan dat er ook sprake kan zijn van een dienstbetrekking als er geen verplichting is om het werk persoonlijk uit te voeren. Dit betekent dat overeenkomsten die het concept van ‘vrije vervanging’ bevatten, niet langer als een waterdichte bescherming kunnen worden beschouwd voor opdrachtgevers die willen samenwerken met zelfstandige ondernemers zonder loonheffingen te betalen.
Het einde van modelovereenkomsten met vrije vervanging
Met deze ontwikkeling in gedachten heeft de Belastingdienst aangekondigd dat zij de modelovereenkomsten, die zijn gebaseerd op vrije vervanging per 1 januari 2024, zullen intrekken. Deze modelovereenkomsten werden vaak gebruikt door opdrachtgevers die met zelfstandigen willen werken die als ondernemer zijn ingeschreven, zonder dat er loonheffingen werden afgetrokken.
Daarnaast bracht de Hoge Raad in haar uitspraak ook enkele andere belangrijke factoren naar voren die van invloed kunnen zijn op de aard van een arbeidsrelatie. Hierbij wordt gedoeld op de aard en de duur van de werkzaamheden, de mate van integratie in de organisatie van de opdrachtgever, en het gedrag van de opdrachtnemer in het economische verkeer.
Uiteindelijk concludeert de Hoge Raad dat alle omstandigheden van een specifieke situatie in acht moeten worden genomen bij de beoordeling van de arbeidsrelatie. Feitelijke gebeurtenissen zijn hierbij van doorslaggevend belang.
Gevolgen van de intrekking van goedkeuring
Ondanks het handhavingsmoratorium, dat tot eind 2025 loopt, zal de Belastingdienst doorgaan met bedrijfsbezoeken en boekenonderzoeken, waarbij zij ook de aard van arbeidsrelaties zullen beoordelen. Indien blijkt dat er sprake is van een dienstbetrekking, zal de Belastingdienst aanwijzingen geven om de situatie eventueel aan te passen. Er worden nog geen correctieverplichtingen of naheffingsaanslagen opgelegd, behalve in gevallen van kwaadwillendheid. We adviseren echter om uw situatie zorgvuldig te evalueren en indien nodig aan te passen aan deze nieuwe werkelijkheid.
De Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA), waarop de bovengenoemde uitspraak is gebaseerd, dateert van 1 mei 2016 en heeft haar wortels in de Wet op de Loonbelasting uit 1964. In essentie is de wetgeving niet fundamenteel gewijzigd. Zoals eerder aangegeven, zijn er meerdere aandachtspunten die bepalen of een opdrachtnemer als ondernemer wordt beschouwd of als werknemer in dienstverband.